Zo’n kleine twee maanden stond-ie er: een gedeukte, roestbruine container waar je zo’n 40 kubieke meter aan rotzooi in kwijt kan. Op een zonnige donderdagmorgen werd het gevaarte voor het appartementenhuis neergezet.

Vrij snel kwam er een prangende vraag in ons op: Krijgen we dat ding ooit vol? Inmiddels hebben we het antwoord: Ja, dat ding krijgen we vol, hebben we inderdaad vol gekregen. Heel vol. En vol is vol, volgens een oude volkswijsheid. Wat we d’r in hebben gepleurd? Echte rotzooi. Zo’n vijfentwintig matrassen met bruine en/of gele vlekken, beschimmelde stoelen, verroest bestek, kaduuke droogmolens enzovoort.

Dat het heus rotzooi is, moet u echt van ons aannemen. Want bij alle dingen die we in het appartementenhuis tegenkomen, stellen we ons eerst de vraag: Kunnen we d’r nog wat mee? Daarna vragen we ons af ‘of we d’r nog iemand blij mee kunnen maken’ (vaak in die volgorde, niets menselijks is ons vreemd…).

‘De bak’ is sinds een week weg en we missen ‘m elke dag. We zien uit naar de dag dat-ie terugkomt, want de rotzooi stapelt zich weer op…