Zes katten mag dan wat veel zijn, als er eentje kwijtraakt, zijn we toch niet blij. Vooral Rachel niet, want het is haar eigen, lieve Koosje die spoorloos verdwijnt.
Zit-ie ergens opgesloten? Is het arme dier in een val terechtgekomen? Heeft hij diep in het bos de laatste adem uitgeblazen (hij was de laatste tijd tenslotte wel erg mager)?
Dagen, weken en uiteindelijk maanden gaan voorbij, maar Koos keert niet terug, al droomt Rachel nu en dan dat dat wel gebeurt. En al bidt ze daar ook om.
Als we met een van de andere katten bij de Tierarztin zijn, adviseert zij ons Radio Kärnten te bellen. Via het programma Antenne kun je een signalement van de vermiste opgeven. ‘Levert vaak reacties op’, beweert de dierendokter.
Rachel besluit moed te verzamelen voor zo’n telefoontje, maar vertrekt eerst voor twaalf dagen naar Nederland. Regelmatig informeert ze bij het thuisfront of Koos misschien toch nog thuisgekomen is. Dat die kans echter met de dag kleiner wordt, is duidelijk.
Aan de vooravond van Rachels terugkeer zit Harold rond spookuur nog buiten, als hij in het donker een paar witte pootjes signaleert van een van onze katten.
Huh? Witte pootjes? Er was er toch maar eentje die dat had, namelijk…?
‘Koos???’ fluistert hij door het duister. Maar de schim is alweer verdwenen. Binnen brengt Harold verslag uit aan de jongelui, die nog bij elkaar zitten. Met z’n allen gaan ze op onderzoek uit, om vervolgens te constateren dat papa ‘ze heeft zien vliegen’.
Een halfuur later verschijnen echter opnieuw de witte pootjes bij de achterdeur – en dit keer grijpt Harold de kat die eraan vast zit bij de kladden. Zo komt het dat Jeannette tegen enen die nacht in haar slaap wordt gestoord: ‘Hé, Koos is terug!’
‘Kan niet!’ zegt Jeannette, die meteen rechtop zit. Een maand of drie is het dier al verdwenen en nu zou het uitgerekend een paar uur voordat Rachel thuiskomt weer opduiken…?
‘Kom kijken!’ beveelt Harold. En ja, daar in de kamer, omringd door twee opgetogen Wilbrink-tieners en drie al even opgetogen logees, zit Koosje. Schuchter en schuw, maar blakend van gezondheid.
Die morgen landt onze 12-jarige op het vliegveld van Lljubljana.
‘Gelukkig zijn we weer compleet!’ verzucht Jeannette.
‘Behalve Koos…’ zegt Rachel sip.
In de auto verheugt ze zich vooral op een weerzien met Tobias. ‘Maar wel jammer dat Koos er niet meer is’, peinst ze daar meteen achteraan. Waarop ze het advies krijgt nu toch echt maar eens met Radio Kärnten te bellen…
Als Rachel een uurtje later de Freudenhütte binnenstapt, worden haar ogen onwaarschijnlijk groot.
‘Is dat Kóós??? Oooooh, Kóós!!!’
En deze screenshot vertelt de rest…
echt bijzonder, maar wel fijn voor Rachel, zo zie je maar alles kan op het GEBED.!
Denk NOOIT TE KLEIN OVER ONZE HEMELSE VADER IN DE HEMEL.
LikeLike
>Mooi verhaal weer, zoals altijd. Groeten Bram.
LikeLike