Als Jeannette op vrijdagmiddag naar beneden rent omdat er nieuwe gasten zijn gearriveerd, tuimelt er vlak voor haar een wonderlijk beest uit de struiken. Eén moment begrijpt ze niet wat er over het pad tolt. Dan herkent ze het kopje van een kat die met wijd opengesperde bek naar haar blaast en sist. Tot haar ontzetting zit het dier in een soort zwarte band. Een klem! Lopen kan het niet, springen wel. In paniek rolt het de heuvel af.
Met bonzend hart ontvangt Jeannette de nieuwe gasten, haar hoofd nog bij het beest. Na de koffie gaan Harold en zij op zoek. Bij de parkeerplaats vinden ze het slachtoffer. Zo te zien, is het het schuwe zwerfpoesje  (waarschijnlijk een zusje van onze vondelingen Moortje en Lizzy ) dat dagelijks iets te eten krijgt bij de achterdeur. Met opengesperde ogen ligt het onder de struiken. Dood?
Nee, weer begint het ongelukkige sprongen te maken. Met kattenbrokken en een deken proberen Harold en Jeannette het beestje te vangen, maar dat blijkt onmogelijk.
Na anderhalf uur tevergeefs bellen met politie en dierenbescherming, krijgt Jeannette het telefoonnummer van een Katzefängerin. Die zou katten kunnen kalmeren… De Katzefängerin heeft echter geen tijd, maar belooft terug te bellen, wat ze niet doet. De kat met de klem is ondertussen onvindbaar en we hebben er een beroerde dag door. Ligt het beest ergens langzaam dood te gaan? Wat, als Moortje, Lizzy of Tobias in zo’n val lopen? Wie haalt het in zijn hoofd om dieren zo’n marteldood te bezorgen? Ons prachtige bos ziet er plotseling dreigend uit.

Zaterdags arriveren er nieuwe gasten, gezinnen die een hoop gezelligheid meebrengen. Het kattenleed raakt een klein beetje op de achtergrond, maar buiten blijven we oplettend om ons heen kijken.

Zondags – nadat we in een kolonne van maar liefst vijf auto’s naar de kerk zijn geweest – menen de kinderen gepiep te horen in het dichte struikgewas voor ons huis. De gevangen kat? Of… heeft Lizzy jongen, zoals we soms vermoeden sinds ze een week of drie terug van behoorlijk dik opeens behoorlijk dun werd? Maria, Matthias en Rachel kunnen niets vinden. De zwerfpoes verschijnt inderdaad niet meer bij de achterdeur…

’s Maandagsmorgens barst er in alle vroegte een flinke onweersbui los. Het weerlicht en dondert en giet. Terwijl Jeannette vanwege het weer de computer uitschakelt, hoort ze buiten een klaaglijk gejammer. Een blik door het raampje doet haar alweer de rillingen over de rug lopen. Op de stoep zit een kletsnatte Lizzy met een grote muis in haar bek! Verschrikt bonst Jeannette op het raam: ‘Laat los, jij!’ Lizzy gehoorzaamt – en op de grond rolt geen muis, maar een katje. Een piepkleine kitten. Dus toch…!

De kinderen zijn door het dolle heen van vreugde. Lizzy trotseert met zichtbare tegenzin de regen en brengt algauw nog een kleintje binnen. De kinderen helpen haar en vinden er nog één. Tsja, dat hebben we er nu van… Keer op keer zeiden we tegen elkaar dat we met Moortje en Lizzy naar de dierenarts moesten voordat er nog veel meer poezen kwamen. Nu is het te laat. Maar wat zijn ze lief!

De kattengeschiedenis is nog niet voorbij. Twee uur later zit namelijk de zwerfpoes op zijn post bij de achterdeur.
Was het dan toch een ander dier dat we vrijdag signaleerden met die akelige klem om zijn lijf?
Of heeft onze zwerver zich weten te bevrijden?

OVER ENKELE WEKEN GRATIS AF TE HALEN IN ZMULN: SUPERLIEVE, SCHATTIGE POESJES DIE EEN GOED THUIS VERDIENEN

katjes0

IMG_7472

katje1

Katje2