Je zult maar als nieuweling terechtkomen in een groep tieners die elkaar allemaal al kennen, die je niet verstaat en die jou evenmin verstaan… Maria en Matthias zien als een berg tegen de eerste schooldag op (al deugt die vergelijking niet, want de bergen zijn hier prachtig.)

Op maandagmorgen rond zevenen vertrekken ze met Jeannette richting de Neue Mittelschule in Sankt Veit. Na wat oriënteren hebben we namelijk  besloten dat ze daar in elk geval een tussenjaar zullen doen om de taalachterstand in te halen voordat ze eventueel terug naar het gymnasium gaan.

Het mooie landschap is, zoals meestal ’s morgens vroeg, nog in nevelen gehuld. ‘Past precies bij deze dag’, zucht Maria. Matthias beaamt het hartgrondig: ‘Ja, sómber!’

dsc_0671

Sankt Veith, maandagmorgen 8.00 uur

dsc_0670Terwijl Jeannette loopt te genieten van het historische stadje Sankt Veit, waar al snel de morgenzon op de oude gevels valt, maken Maria en Matthias kennis met hun mentrix en hun klas. Allebei gaan ze naar de derde, zodat ze elkaar thuis kunnen helpen, heeft de directeur besloten. Maar om te voorkomen dat ze met elkaar Nederlands gaan praten, zitten ze niet in dezelfde klas. Na slechts één uurtje, klokslag kwart voor negen, zit deze eerste schooldag er alweer op, maar broer en zus weten genoeg: Maria vindt het ‘niet echt leuk’, Matthias, die in Nederland ook al liever ging vissen dan dat-ie op school zat, vindt het hier zelfs ‘vreselijk!’ Hij heeft geen woord van het Karinthisch verstaan en gaat ‘er ook nooit een woord van verstaan.’ Het vooruitzicht dat ze de volgende morgen met de klas moeten gaan wandelen, maakt de toestand er niet beter op.

 

Dinsdagmorgen reist het tweetal met hun klassen per trein naar het oude Friesach. Halverwege de ochtend sturen ze een ‘selfie’ naar huis. Het bijschrift: ‘Het is leuk!!!’

img_3385

Selfie vanuit Friesach: ‘Het is leuk!!!’

Laaiend enthousiast komen ze terug. De treinreis was prachtig. De ‘wandeling’ bleek bij nader inzien een bezoek aan een expositie van opgezette dieren die in deze omgeving leven: herten, reeën, vossen, roofvogels, zelfs een wolf en een beer. Een jager verzorgde de rondleiding. Hij vertelde honderduit en vooral Maria had het meeste wel verstaan. Na afloop liepen ze nog een rondje over de eeuwenoude stadsmuren. ‘En een jongen uit mijn klas heeft al gevraagd of ik met hem ga vissen’, deelt Matthias tevreden mee.
Ook de eerste echte lesdag (vanochtend, ’s middags zijn de leerlingen altijd vrij) valt mee. De taal went sneller dan gedacht. Als we vragen of kinderen hier anders zijn dan in Nederland, zeggen Maria en Matthias allebei stellig: ‘O ja! Ze luisteren beter!’ Zijn de docenten dan strenger? ‘Nee’, vindt Matthias. ‘Ze hebben gewoon veel meer gezag’, denkt Maria. Als een leraar of lerares het te rumoerig vindt worden, steekt hij of zij z’n hand op; van alle leerlingen wordt dan verwacht dat zij zwijgend hetzelfde doen, zodat het meteen weer stil wordt in het lokaal. Als er een leerkracht binnenkomt, staan alle leerlingen op. ‘Bijzonder irritant, aldus Matthias:). Maar kennelijk werkt het goed.