Achtervolgd... - kopieMet enige tegenzin kruipt Matthias uit de tent in het bos, waar hij de zomernachten doorbrengt. Om acht uur wordt-ie bij de kapper verwacht. Jeannette is zijn lotgenoot. Harold kan hen brengen, maar moet meteen door naar z’n werk, dus de terugweg zullen de twee kappersklanten te voet afleggen.

Als het leed bij de ‘Friseur’ geleden is, besluiten ze niet langs de grote weg naar huis te lopen, maar over landweggetjes dwars door de akkers. Dat maakt de tocht wel wat langer dan de 7 kilometer die er eigenlijk voor staat, maar het is een mooie morgen en er valt altijd wel wat te zien ‘aufs Land’.
De twee mijmeren dan ook hardop over het vredige landleven. Links kabbelt de Glan, waarin twee witte koeien verkoeling zoeken. Rechts rijst de ruïne op. Ze passeren een kolossale boerderij en verbazen zich weer eens over de ruimte in de boerenhuizen hier.

Als ze na een uur hun voeten toch wel een beetje beginnen te voelen, komt gelukkig het witte torentje van Zweikirchen in zicht. Op hetzelfde moment beginnen een eindje verderop de struiken te ritselen en een zwarte gedaante stapt de weg op.
‘Hé, een ontsnapte jonge koe’, zegt Jeannette verrast.
‘Wat een mooi dier!’ bewondert Matthias.
Dan grijpt zijn moeder hem bij de arm. ‘Wat hangt daar onder die buik, Mat? Zijn dat uiers?’
‘Nee…, dat zijn geen uiers!’
‘Ieieieiek, een stier!
‘Hij is echt mooi!’
‘Wat nu? Daar kunnen we niet langs!’
‘Gewoon rustig door blijven lopen, mam.’
‘Echt niet, ik heb nog een rood geruite blouse aan ook!’
‘Da’s een fabeltje, van dat rood en stieren… Daar is onderzoek naar gedaan. Mag ik iets dichterbij om een foto van hem te maken?’
‘Als je het maar laat! Kunnen we via de ruïne lopen?’
‘Dan doen we er nog zeker twee uur over, dat is echt een hele klim.’
Het jonge dier heeft de wandelaars inmiddels in de gaten en komt hun kant op. Ze maken rechtsomkeert. Het beest versnelt de pas en dus doen zij dat ook. Zelfs Matthias blijkt inmiddels toch liever wat afstand te houden. Ondertussen proberen ze hun strategie te bepalen. Jeannette denkt dat ze onder het schrikdraad naast de weg door moeten duiken als de stier hen inhaalt. Matthias gelooft dat dat weinig zin heeft. ‘Hij is daar blijkbaar al een keer doorheen gegaan.’
Met de stier op hun hielen komen ze op de driesprong die ze kort daarvoor ook al passeerden. Links gaat de weg omhoog; rechts naar beneden – daar kwamen ze vandaan. Ze kiezen nu voor links en dat doet de stier ook. De afstand tussen tweevoeters en viervoeter is nu zo klein dat Jeannette en Matthias besluiten de weg rechts te verlaten. Haastig stappen ze de struiken in. Van boom naar boom glijden ze de helling af tot ze op het weggetje daar onder staan. Boven hen gluurt de stier over de rand.
‘Als we snel zijn kunnen we nu misschien eindelijk verder lopen!’
Ze haasten zich terug naar de driesprong. Als ze daar aangekomen over hun schouder kijken, zien ze dat de stier hen verbaasd na staat te kijken. Matthias ligt in een deuk; Jeannette haalt opgelucht adem. Nog één keer laat het beest hen wippen van de schrik door luidkeels te loeien, maar dan besluit hij toch zijn weg in tegengestelde richting te vervolgen.
Moeder en zoon stappen stevig door naar Zweikirchen en vandaar naar Zmuln. Met volop nieuwe gespreksstof over het vredige landleven…